Woensdag 14 mei 2014
Onder het schallen van de bronzen hoorn nam het team Seniorentijd plaats in de schoolbanken en luisterde geboeid naar het relaas van meester Klaas. En die had heel wat te vertellen. De uit het Duitse Uelsen overgekomen Klaas Groenewold, beheerder van de historische Bronzezeithof, begon ermee ons gerust te stellen: voor een reisje in de tijd hoeft een Almeloër niet ver te gaan. Het dorpje Uelsen ligt hemelsbreed niet meer dan twintig kilometer van onze stad vandaan. Met de auto bent u er zo.Hoe is men er in Uelsen toe gekomen om een openluchtmuseum over de Bronstijd op te richten? Het ging zoals het wel vaker gaat: tijdens graafwerkzaamheden voor een nieuw te bouwen woonwijk stuitte men op een paar scherven van duizenden jaren oud aardewerk. Deze vondst luidde een uitgebreider archeologisch onderzoek in, en al gauw werd er een grote hoeveelheid voorwerpen uit de Bronstijd opgedolven. De burgemeester van het dorp besloot toen om Uelsen voor toeristen op de kaart te zetten. Zo werd de Bronzezeithof geboren, compleet met historische boerderij en authentieke gebruiksvoorwerpen uit de tijd dat de Romeinen nog niet heersten in Europa.
Klaas diende ons tal van wetenswaardigheden op over de periode 2000 tot 700 v. Chr. Een eerste misverstand over de Bronstijd verwees hij al direct naar de prullenmand: vaak associeert men alles wat zich ruim voor onze jaartelling afspeelde met vorst en kou. In de late prehistorie zijn we echter de ijstijd allang voorbij. De gemiddelde jaartemperatuur lag in het bronzen tijdperk zelfs een paar graden hoger dan nu. Het leven in de buitenlucht voltrok zich voor de West-Germaanse bevolking dan ook niet onder dikke lagen sneeuw en ijs. Nu ja, behalve wanneer er eens een strenge winter was natuurlijk. En daar wist men zich heus wel afdoende tegen te wapenen. Dit niet door een onbewerkt beestenvel over zich heen te gooien; zo primitief ging het er toentertijd allang niet meer aan toe. Er bestond kennis en vaardigheid genoeg om broeken, bloezen, rokken, hoofddoeken en zelfs rudimentaire schoenen te maken. Bovendien verstond men de kunst om voedsel op te slaan, zodat tijden van ontbering het hoofd geboden kon worden. Men legde dan ondergrondse voorraden aan; en ook ontwierp men een schuurtje dat speciaal voor etenswaren bedoeld was. Dit gebouwtje, dat we in Twente nog steeds kennen onder de naam ‘spieker’, stond op palen. Deze constructie zorgde ervoor dat muizen niet gemakkelijk bij het voedsel konden komen.
Wat at men zoal in de Bronstijd? Ongeveer alles wat de natuur te bieden had: bessen, fruit, vlees en dergelijke. In deze inmiddels al vele eeuwen bestaande sedentaire cultuur wist men het dagelijks menu tevens substantieel uit te breiden met op het land verbouwde producten. Men kende bonen en sla, en vooral granen. Spelt, een primitieve tarwesoort, was een zeer belangrijke voedingsbron voor de West-Germanen. Waarmee we maar willen zeggen dat onze voorouders oog hadden voor kwaliteit. Niet voor niets ondervindt dit aloude product momenteel een herwaardering; het smaakt prima en heeft een hoge voedingswaarde.
Met bovenstaande doen we slechts een greep uit de vele aspecten van het leven in de bronstijd zoals die tijdens het interview werden besproken. Klaas had een adequaat antwoord op alle vragen en schetste een duidelijk beeld van hoe het er duizenden jaren geleden aan toe ging in onze streken.
Luistert u naar de herhaling van deze uitzending op zaterdagochtend van 09.00 tot 10.00 uur.
Interview met Klaas Groenewold van de Bronzezeithof in Uelsen